De boekdrukkunst
e almanakken (ook wel kalendaria genoemd) zijn waarschijnlijk omstreeks het jaar 700 met de invoering van het Christendom in ons land ontstaan, of liever gezegd in gebruik genomen. De kerkelijke kalender was toen een belangrijk element in de samenleving en het dagelijks leven richtte zich vanaf dat tijdstip meer en meer naar deze kalender.
Hoe anders werd de situatie op het terrein van de almanakken na de uitvinding
van de boekdrukkunst met losse letters.
Die uitvinding (medio 1400) veranderde het aanzien van de wereld van toen.
Denk nog maar even aan ons aller Laurens Janszoon Coster uit Haarlem en Gutenberg
uit Mainz. Kort na 1460, toen Gutenberg zijn wereldberoemde bijbel in vormen
met losse letters had vervaardigd, verschenen er in diverse plaatsen in Europa
in boekdruk gemaakte almanakken.
Na de bijbel dus, wierp men zich op een stuk 'gebruiksdrukwerk' als een almanak.
In ons land zien we in het midden van de 16e en het begin van de 17e eeuw
voor het eerst in boekdruk gemaakte almanakken. Jaarlijks verschijnen de
Amsterdamse, de Haarlemse, de Leidse, de Utrechtse, de Enkhuizer, de Zuphense,
de Sneeker, de Deventer en nog vele andere.
Iedere zich zelf respecterende stad had in die tijd wel een almanak aan te
bieden aan zijn inwoners. We kunnen deze jaarboekjes als het ware vergelijken
met de ons nu zo bekende gemeentegidsen.